Als het over de eerste vrouwen aan de VU gaat, gaat het meestal over Fenna Diemer-Lindeboom en Gezina van der Molen. Beiden studeerden rechten aan de VU en promoveerden aan de eigen juridische faculteit. Ze waren niet de eerste vrouwen aan de VU. Die eer was voorbehouden aan mevr. S.L. van ’t Hooft (1905), die haar studie overigens niet afmaakte en na twee jaar weer van de universiteit verdween. Vervolgens duurde het tot 1917 voordat zich weer een vrouwelijke student aanmeldde, mej. J.W. Bouwman. Maar daarna ging het snel en kwamen er steeds meer vrouwelijke studenten: tot de Tweede Wereldoorlog ruim 80. Ze studeerden voornamelijk rechten en letteren. Maar niet allemaal. De eerste die zich voor godgeleerdheid liet inschrijven, was Magda Stomps (1899-1976).

Door: Maarten J. Aalders

Studie
Magda kwam aan in 1919. Aanvankelijk wilde ze medicijnen gaan studeren, maar dat veranderde onder invloed van H.W.Ph.E.van den Bergh van Eysinga, hervormd predikant in Zutphen. Voor haar vader, een vurige Kuyperiaan, was er geen andere optie voor zijn dochter dan de Vrije Universiteit. In ieder geval was het voor een vrouw een ongebruikelijke keus, en dat was niet zonder reden. Wat moesten vrouwen met deze studie? In de Gereformeerde Kerken konden ze daarmee geen predikant worden, want die kerken kenden geen vrouw in het ambt, en andere kerken erkenden de opleiding aan de VU niet.

Magda heeft van haar studie genoten. Een kleine rimpeling werd zichtbaar toen ze haar proefpreek moest houden. Dat was geen zaak voor de kerk, maar geheel en al een zaak van de godgeleerde faculteit. De preek maakte deel uit het college homiletiek.Ze vertelt dat deze proefpreken gehouden werden in de Bloemgrachtkerk. Maar kon dat wel, een vrouw op de kansel? De nieuwtestamenticus Grosheide meende terecht dat dit een onderdeel van de studie was, dus werd een preek geschreven, gehouden en beoordeeld.

Op 12 december 1924 deed ze haar kandidaatsexamen. Reden voor de dogmaticus van de VU, V. Hepp, in een kerkelijk weekblad te stipuleren dat er geen reden was de discussie over de vrouw in het ambt te beginnen: de Bijbel was daar meer dan duidelijk over. Daar mocht Magda het mee doen. Ze heeft enige tijd godsdienstles gegeven, maar kon geen orde houden, dus keek ze uit naar iets anders. Ze wist een Duitse beurs te bemachtigen en vervolgde haar academische studie in Freiburg, waar ze zich toelegde op de filosofie. Ze volgde colleges bij E. Husserl en bij Martin Heidegger, bij wie ze in 1935 promoveerde op een studie over de antropologie bij Luther. Graag had ze daarna bij Heidegger een baan gekregen om te habiliteren en daarmee toegang te verkrijgen tot een universitaire loopbaan. Maar, zo meende ze zelf, als gevolg van de komst van Hitler waren de mogelijkheden daartoe afgesneden.

NSB
Stomps keerde terug naar Nederland, waar ze vergeefs een poging deed om een baan als leraar Hebreeuws zich te verwerven. Ze gaf bijles, hield af en toe een voordracht en gaf cursussen aan de volksuniversiteit te Doesburg. Maar het was vermoedelijk niet bevredigend genoeg voor deze begaafde vrouw. Ze wilde wat anders.

Kort voor de oorlog zocht Stomps contact met filosoof en NSB-politicus Tobie Goedewaagen, verantwoordelijk voor het regionale werk van de fascistische organisatie De Waag. In september 1940 werd ze lid van de NSB, in 1941 kreeg ze een baan op het Ministerie van Justitie, en in 1942 werd ze hoofd van het Bureau Lectoraat van het Departement voor Kunsten en Volksvoorlichting. Begin 1943 keerde ze terug naar Justitie, waar ze bekend stond als vertrouwelinge van secretaris-generaal Jacobus J. Schrieke, een belangrijke NSB-er.

In deze jaren schreef Stomps enkele opvallende artikelen, onder meer over ‘de universiteit en het nationaalsocialisme’ in het maandblad Nieuw Nederland, onder redactie van de NSB-er Robert van Genechten. Daarin betoogde ze, geheel in de lijn van Heidegger, dat de universiteit gedegenereerd was tot een lesfabriek zonder innerlijke samenhang en zich weer diende te richten op het wezenlijke, de volksziel. In een artikel over ‘Vrijheid’ betoogde ze dat men in Nederland vergeten was hoezeer het begrip ‘vrijheid’ zijn kracht had verloren, machteloos was, vergeten, vervalst. Haar betoog liep uit op een lofzang op Duitsland, dat als eerste van de Germaanse volken, ‘geleid door zijn Führer’, de weg tot de ware vrijheid ging. Voor Nederland kan vrijheid alleen betekenen: ons bevrijden van alles wat vreemd is, met als doel de verwerkelijking van ons Germaanse wezen, ‘dat nog altijd en thans in de nieuwe vorm van het nationaalsocialisme, aan de spits gaat’. Ook deed ze vertaalwerk voor de radio en vertaalde ze enkele kinderboeken uit het Duits.

Duitsland
Op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) vluchtte Stomps met haar vader en zuster naar Duitsland. Ze zou nooit meer naar Nederland terugkeren. Na de bevrijding werd ze gezocht vanwege samenwerking met de Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst, vooral op kerkelijk gebied. Dat betekende wellicht dat ze als toehoorder in kerkdiensten aantekeningen maakte ten behoeve van de Duitse bezetter. Van uitlevering is het niet gekomen. Na een turbulente periode – Stomps kwam onder meer in de Russische zone terecht – woonde ze vanaf 1949 in Keulen, waar ze les gaf aan de Volkshogeschool. Ze verzorgde cursussen over Heidegger, Pierre Teilhard de Chardin en moderne Franse literatuur. Ook was ze waarschijnlijk aan het middelbaar onderwijs verbonden. In 1956 verscheen haar vertaling van Verzet en overgave van Dietrich Bonhoeffer.

Rond 1972 legde ze haar werk aan de Volkshogeschool neer en verhuisde ze met haar zuster naar Wissen (bij Keulen). Daar overleed Magda Stomps op 28 maart 1979. Ze werd begraven in Zutphen, in het graf van haar moeder. Haar nalatenschap kwam deels terecht bij de Albert-Ludwigs Universiteit in Freiburg. Aan de VU werd ze vergeten, wilde men haar misschien ook maar liever vergeten. Ze was, hoe dan ook, de eerste vrouwelijke studente van de VU die zich een doctorstitel heeft verworven. En nog wel bij Martin Heidegger.

Ontleend aan M.J. Aalders, ‘Magda Stomps’, in: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/le...

En idem, Gereformeerden onder elkaar. Elf opstellen en een preek (Barneveld 2015)

Maarten J. Aalders is freelance historicus en houdt zich in het bijzonder bezig met de kerk- en religiegeschiedenis vanaf 1795. Momenteel richt zijn onderzoek zich op de geschiedenis van het studentenleven aan de VU. Dit leidde onder meer tot publicatie van de Database studenten 1880-1940 op deze website.


Deel dit artikel