Erfgoed aan de VU

Wie de aula in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit binnenloopt ziet aan de linkerhand de buste van de oprichter van de universiteit, Abraham Kuyper. Vele studenten kunnen de verleiding niet weerstaan om even een selfie te nemen met het marmeren beeld.

Door: Sjoerd Huiskamp

Het beeld werd in september 1913 in het toenmalige VU-gebouw aan de Keizersgracht geplaatst, maar hier was wel een hele affaire aan vooraf gegaan. Kuyper werd er namelijk door het Socialistische dagblad Het Volk van beschuldigd corrupt gehandeld te hebben. Hoe zag deze ‘borstbeeldgate’ eruit?

Ministersuniform

De buste was besteld in 1905 bij beeldhouwer Toon Dupuis door ene J.C. Veltman. Later zou Veltman beweren dat hij het beeld had aangeboden aan Kuyper in de hoop er een burgemeesterspost uit te slepen (Kuyper was op dat moment minister). Veltman werd in december 1905 inderdaad burgemeester van Kattendijke in Zeeland, maar op dat moment was Kuyper al geen minister meer.

Het borstbeeld was dus al af in 1905, maar pas in 1913, acht jaar later, kreeg het beeld een plaatsje op de Vrije Universiteit. Dit had twee redenen. Het beeld werd in 1906 al aangeboden aan de universiteit, maar het werd toen geweigerd omdat Kuyper in ministersuniform is afgebeeld en niet in, een wetenschappelijke, toga. Prof. dr. F.L. Rutgers, rector van de universiteit in 1906, stelde ondermeer voor om de buste in het Rijksmuseum of op de technische hogeschool in Delft op te stellen. (De technische hogeschool had tijdens het kabinet-Kuyper gelijke rechten gekregen als de universiteiten).

Conflict

De tweede reden was dat Kuyper en Veltman hierna in conflict kwamen over de betaling van het borstbeeld. De buste zou in eerste instantie worden uitgevoerd in brons, maar Kuyper wenste een marmeren borstbeeld. Aangezien dit duurder zou uitpakken beloofde Kuyper 1000 gulden bij te dragen.

Toen het beeld af was verzocht Veltman Kuyper om de 1000 gulden te betalen. Kuyper was echter op reis (Om de oude wereldzee) en beloofde bij terugkomst het bedrag te betalen.

Snel hierna kwam Veltman in geldnood en Kuyper weigerde daarom de 1000 gulden te betalen. Hierdoor bleef het beeld lange tijd op het atelier van Toon Dupuis staan. Nadat Veltman in 1910 ontslagen werd als burgemeester eiste hij van Kuyper 3250 gulden voor het beeld, plus 5% rente over vier jaar en 5000 gulden voor alle moeite en geleden schade. Na enig getouwtrek, waarbij bleek dat Veltman Dupuis 2000 gulden had toegezegd en hiervan 1500 had betaald, kreeg Veltman in oktober 1910 de buste toch mee. Veltman bood hierop aan de buste aan Kuyper te verkopen voor 3000 gulden. Kuyper ging hier niet op in en Veltman moest faillissement aanvragen. Het borstbeeld van Kuyper viel ook onder het faillissement en zou per opbod verkocht worden.

Einde affaire?

Logischerwijs voelde Kuyper er niets voor dat 'hij' per opbod verkocht werd en hij besloot de buste over te nemen voor 2000 gulden. Kuyper wilde het liefst het geld aan een commissie geven, zodat deze het beeld kon kopen en vervolgens schenken aan de Vrije Universiteit, dat was chiquer dan dit in eigen persoon doen. Het lukte echter niet om een commissie te vormen, zodat Kuyper uiteindelijk toch besloot het beeld maar zelf te kopen. Op 16 juni 1911 leek de zaak te zijn afgerond. Het beeld bleef nog twee jaar bij Dupuis staan, totdat Kuyper het in mei 1913 aanbood aan de universiteit. In september 1913 kreeg het beeld dan eindelijk een plaats op de VU toen het geplaatst werd in de senaatszaal van het VU-gebouw aan de Keizersgracht 162.

De affaire leek hiermee te zijn afgesloten, maar ze kreeg nog een staartje. Veltman zou zijn versie van het verhaal over hoe hij aan zijn burgemeesterpost kwam doen aan het socialistische nieuwsblad Het Volk. Het Volk liet het verhaal een jaar in een lade liggen, maar op 11 juli 1913 werd het verhaal over het beeld van Kuyper toch gepubliceerd. Hier was bewust toe besloten omdat Kuyper, door plaats te nemen in de Eerste Kamer, weer begon deel te nemen aan het politieke leven. Door alle laster rond het beeld voelde Kuyper zich ook geroepen een officieel schrijven bij de buste te voegen, waarin hij de hele affaire uitlegde, waarvoor de directeuren van de VU hem zeer erkentelijk waren.

Aula

In 1966 verliet de VU de Keizersgracht en de buste verhuisde mee naar de nieuwe locatie aan de De Boelelaan in Amsterdam Buitenveldert. Aanvankelijk was er geen plaats voor het beeeld en stond Kuyper in de opslag. In de jaren tachtig kwam het borstbeeld op het podium van de aula te staan. Mogelijk werden sommige promovendi en andere sprekers toch een beetje te zenuwachtig onder de strenge blik van Abraham de Geweldige, zodat het beeld later verplaatst werd naar de ingang van de aula. Hier kijkt de grondlegger van de universiteit beminnelijk toe op iedereen die de aula van zijn universiteit betreedt.
 

Bronnen

'Een beeld van Dr Kuyper', Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij. Amsterdam, 11-07-1913, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-09-2015,

'Onverkwikkelijke lektuur', Het volk: dagblad voor de arbeiderspartij. Amsterdam, 14-07-1913. Geraadpleegd op Delpher op 11-10-2015.

Jan de Bruijn, Abraham Kuyper een beeldbiografie (Amsterdam 2008)

N.B., 'Expositie VU 100', VU-magazine 8 (1980), 23-25.

 

Sjoerd Huiskamp is student oudheidkunde. In het kader van een onderzoekstraject voor honours-studenten werkt hij mee aan de ontwikkeling van het Geheugen van de VU.


Deel dit artikel