U bent hier : Home / Blog / [Blog] Waar zijn de vrouwen van de VU?
19 januari 2016
Recent vroeg Ad Valvas in een interview met universiteitshistoricus Ab Flipse, naar aanleiding van de lancering van het ‘Geheugen van de VU’, zich af waar de vrouwen van de VU waren. Zo zijn er in de personendatabase op de website, met 152 VU’ers, slechts 6 vrouwen te vinden. De database is nog niet compleet, maar feit is dat in de begintijd niet al teveel vrouwen aan de VU verbonden waren. De eerste vrouwelijke hoogleraar werd bijvoorbeeld pas in 1949 benoemd. Is er iets meer te zeggen over de vrouwen die in de beginperiode wel aan de VU te vinden waren?
Door: Sjoerd Huiskamp
Database
Deze website bevat ook een database met studentengegevens voor de periode 1880-1940. Met behulp daarvan kan inzicht verkregen worden in het wedervaren van vrouwelijke VU-studenten in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog. In de eerste 60 jaar van het bestaan van de VU schreven 2446 studenten zich in. Hieronder waren 90 vrouwen, wat neerkomt op 3,67% van alle inschrijvingen. Dit is niet bijster veel, maar er moet wel worden opgemerkt dat in deze periode aan de VU vooral predikanten voor de Gereformeerde Kerken werden opgeleid, en vrouwen konden in dit kerkgenootschap destijds geen predikant worden.
Faculteiten
Van de 90 vrouwen schreven de meesten zich dan ook in bij de rechtenfaculteit, 41 van de 90. Hierna was letteren het populairst met 27 inschrijvingen, medicijnen moest het met 8 doen en wis- en natuurkunde met slechts 6. Daarbij moet aangetekend worden dat destijds nog geen volledige studie geneeskunde aan de VU gevolgd kon worden, en dat wis- en natuurkunde pas in 1930 van start ging. Opvallend genoeg schreven toch nog 8 vrouwen zich in voor de theologiestudie. Van deze 8 zouden slechts 3 hun kandidaatsexamen afleggen en alleen M.A.C.M. van Hattum behaalde haar doctoraal en werd in 1937 drs. in de theologie. Overigens was bij theologie het kandidaatsexamen alleen voldoende om predikant te worden. Ter vergelijking, aan de letterenfaculteit behaalden 18 van de 27 vrouwen hun kandidaats examen en 11 hun doctoraal. In dezelfde periode schreven 229 mannen zich in aan de letterenfaculteit. Hiervan behaalden 167 hun kandidaatsexamen en 156 hun doctoraal. In percentages uitgedrukt komt dit neer op 72,9% van de mannen die hun kandidaats haalden tegenover 66,6% van de vrouwen. Wat betreft het doctoraal examen behaalden 68,1% van de mannen hun doctoraal terwijl percentage vrouwen bleef steken op 40,7%.
De
eerste vrouw
In 1905 schreef S.L. 't Hooft zich in als eerste vrouwelijke student aan de rechtenfaculteit van de VU. Haar vader, P.C. 't Hooft, zat namens Kuypers ARP in de Eerste Kamer en had de toenmalige rector van de VU verzocht of zijn dochter aan de VU mocht worden ingeschreven. Na beraadslaging door de senaat en een stemming waarbij negen hoogleraren voor waren en twee tegen, werd mejuffrouw 't Hooft ingeschreven als student. Na een zeer drukbezochte corpsvergadering werd zij ook toegelaten tot het studentencorps en werd zij lid van het dispuut IVMBO.
Helaas bleek 't Hooft geen succesvolle student. Ze behaalde in 1906 wel haar propedeuse, maar in 1910 verliet zij de universiteit zonder het kandidaatsexamen te hebben behaald. Na het vertrek van 't Hooft duurde het tot 1917 voor de volgende vrouwelijk student zich meldde. J.W. Bouwman schreef zich toen in voor de studie geneeskunde. In het jaar daarop mocht de VU zich verheugen in de inschrijving van twee vrouwen; S.A.J. Dieleman en A. Thierry schreven zich in voor respectievelijk letteren en medicijnen. De dam was nu gebroken en vanaf de jaren twintig waren bijna elk jaar wel vrouwen onder de inschrijvingen en zou hun aantal steeds toenemen, met als hoogtepunt 1939 toen vrouwen 10% uitmaakten van de nieuwe inschrijvingen. Na de oorlog zou deze groei verder doorzetten.
Visie Kuyper
Al in 1871 werd Aletta Jacobs als eerste vrouw in Nederland toegelaten tot een universitaire studie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vanwaar dan discussie aan de VU in 1905 over de toelating van S.L. 't Hooft? Dit kwam vooral omdat gereformeerde opinie hier afwijzend tegenover stond. Volgens Abraham Kuyper had de gehuwde vrouw een "eerepositie" binnen het gezin als moeder, echtgenoot en als hulp voor de man. De publieke sfeer behoorde alleen toe aan de man. Ondanks deze opvatting liet Kuyper in de jaren negentig van de negentiende eeuw wel vrouwelijke toehoorders toe tot sommige van zijn colleges. Het ging hierbij niet om studentes, maar om vrouwen uit eigen kring, zoals bijvoorbeeld de dochters van Kuyper zelf.
De gereformeerde opvattingen waren dus wel aan het schuiven,en zeker niet alle gereformeerden waren het met de traditionele opvattingen van Kuyper eens, maar de weerstand bleef. Rector magnificus W. Geesink zou in 1898 nog zeggen dat de Vrije Universiteit niet mocht meedoen aan een dergelijke ontvrouwelijking van de vrouw en sprak de gevleugelde woorden dat de VU nimmer schuld moge dragen "aan het krankheidsverschijnsel der zich intellectueel man voelende vrouw." De zoon van Abraham Kuyper, hoogleraar in de kerkgeschiedenis Herman Kuyper, moest het toelaten van een vrouw tot de universiteit in 1905 dan ook verdedigen tegenover de leden van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeeerden Grondslag, de achterban van de VU. Herman Kuyper beoogde hier dat het huwelijk weliswaar de natuurlijke bestemming van de vrouw was, maar dat er voor uitzonderlijke vrouwen best een uitzondering kon worden gemaakt. Helaas bleek S.L. 't Hooft geen uitzonderlijke studente, maar latere studentes maakten dit ruimschoots goed.
Zo promoveerden in 1937 de eerste vrouwen aan de VU. Gezina van der Molen promoveerde in juni 1937 aan de rechtenfaculteit en zou later hoogleraar in het volkenrecht worden. In november van dat jaar promoveerde ook Fenna Lindeboom. Hoewel Lindeboom na haar huwelijk thuisbleef om voor het gezin te zorgen (zoals Kuyper het graag zag) had zij tal van (onbezoldigde) maatschappelijke functies en zette zij zich in om de positie van de vrouw te verbeteren. De VU vernoemde in 2005 dan ook enkele leerstoelen naar haar bestemd voor vrouwelijk wetenschappelijk talent.
Bronnen
Aalders, M. 2005. 125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit, Zoetermeer.
Bruijn, J. de, 2015. 'Het krankheidsverschijnsel der zich intellectueel man voelende vrouw'. De eerste vrouwelijke studenten aan de Vrije Universiteit' in: J. de Bruijn, S. Faber en A. Soeteman (ed.), Ridders van het Recht. De juridische faculteit van de Vrije Universiteit, 1880-2010, Amsterdam, 83-92.
Database studenten 1880-1940 samengesteld door M.J. Aalders.
Sjoerd Huiskamp is student oudheidkunde. In het kader van een onderzoekstraject voor honours-studenten werkt hij mee aan de ontwikkeling van het Geheugen van de VU.