Transgenders: in het verleden een gemarginaliseerde en soms bespotte minderheid; tegenwoordig vaak onderwerp van positieve aandacht. Het VU-ziekenhuis is al een halve eeuw betrokken bij de medische behandeling van deze groep. In die periode ontwikkelde de betrokkenheid zich van enkele individuele cases naar een grote genderpoli met honderden patiënten per jaar en een imponerende wetenschappelijk track record. In het boek Een halve eeuw transgenderzorg aan de VU  beschrijft historicus Alex Bakker deze bijzondere geschiedenis.

Door: Alex Bakker

Een veel gestelde vraag is hoe het komt dat nu juist  het vanouds christelijke VUmc zo’n beeldbepalende rol heeft gespeeld en speelt in de Nederlandse transgenderzorg. Was het niet logischer geweest als, bijvoorbeeld, het non-conformistischer AMC deze patiëntengroep had bediend? Deze vraag mag, gezien het recente samengaan van VUmc en AMC in het AmsterdamUMC, misschien voor het heden minder relevant lijken, historisch is ze natuurlijk onverminderd interessant. Het antwoord is dat een mix van toeval en bewust beleid beslissend is geweest.

Pionierende hulpverleners

Eind jaren zestig was een groepje pionierende hulpverleners actief in de genderzorg in Nederland. Toen de betrokken hormoonarts wegviel, moest deze Genderstichting dringend op zoek naar een vervanger die bereid was geslachtshormonen toe te dienen. Ze kwamen uit bij Grad Hellinga (1906-1991), een vooraanstaand deskundige op het gebied van de mannelijke vruchtbaarheid. In zijn jarenlange carrière had hij enige ervaring met trans patiënten opgedaan. Hellinga was officieel gepensioneerd, maar had sinds 1972 een betrekking als wetenschappelijk hoofdmedewerker bij het Academisch Ziekenhuis van de VU (AZVU), waar hij ook een spreekuur andrologie had. Zo kwamen de eerste mensen bij het AZVU terecht; maar dit had dus elk ander ziekenhuis kunnen zijn waar Hellinga kliniek hield. Dit kleine begin werd de basis van de VU-genderpoli, die  door Hellinga’s opvolger Louis Gooren (1943),  in 1988 de eerste hoogleraar in de transseksuologie ter wereld, is uitgebouwd.  

Het verhaal van Bouman

Daarnaast is er ook het verhaal van plastisch chirurg Freerk Bouman (1926-2010), waarin de bijzondere identiteit van de VU wel een hoofdrol speelt. Bouman was sinds 1968 hoogleraar en hij was een gerespecteerd man die de protestants-christelijke identiteit van de VU persoonlijk was toegedaan en uitdroeg. In 1970 kreeg hij voor het eerst een transman als patiënt, wat hem niet onberoerd liet. Toen er via het spreekuur van Hellinga meer trans patiënten het VU-ziekenhuis binnenkwamen, wilde hij hen operatief verder helpen. Hij beschouwde het verlichten van hun lijden als een uiting van christelijke naastenliefde. Maar deze vorm van geneeskunde was destijds bepaald niet onomstreden. In 1966 had de Gezondheidsraad nog gesteld dat artsen niet moesten ingaan op verzoeken van deze ‘diep gestoorde individuen’. Bouman besloot de kwestie voor te leggen aan de net ingestelde medisch-ethische commissie van het AZVU. Het was de eerste grote kwestie voor de commissie en het duurde tot november 1976 voor het rapport ‘over de toelaatbaarheid van geslachtsveranderende operaties’ verscheen.

De Commissie Medische Ethiek stelde dat chirurgische hulp aan transgenders niet op principiële bezwaren stuitte, met als cruciale zinsnede dat ‘in geval van transsexisme […] een operatieve ingreep ethisch gezien niet is te karakteriseren als een verminking’. De achterliggende gedachtegang was dat de discrepantie tussen een  ‘volledig anders gerichte instelling’ en de lichamelijke verschijningsvorm vergelijkbaar was met die van een patiënt met klachten door een van de norm afwijkende lichaamsbouw. Daarvoor werd chirurgisch ingrijpen ook geoorloofd geacht; en dit was als het ware een onzichtbare afwijking.

Een nieuwe identiteit voor de VU

Het rapport gebruikte geen christelijke termen, maar ademde wel het gedachtengoed van de hoogleraren Bouman en Cees van der Meer, die een onmiskenbare invloed op de commissie hadden. Barmhartigheid was het kernbegrip in hun denken. Cees van der Meer (1922-2011) was vanaf 1970 hoogleraar inwendige geneeskunde en de oprichter van de Commissie Medische Ethiek. Hij was een bevlogen arts die vanuit zijn christelijke overtuiging medisch-ethische kwesties diepgaand wilde onderzoeken. Bij zijn inaugurele rede had hij de toehoorders al verrast met een pleidooi voor het tijdig stoppen van medische behandeling en passieve euthanasie als ultieme vorm van stervensbegeleiding.

Bouman en Van der Meer waren voorlopers, maar geen eenlingen. Zij waren representanten van een nieuwe tijdgeest. De VU veranderde in deze periode van karakter. Het strikt gereformeerde kader viel weg en de medische faculteit van de VU en het VU-ziekenhuis zochten nadrukkelijk naar een nieuwe invulling van de christelijke identiteit. In dit klimaat van aandacht voor zingeving, van onderzoeken wat ethisch verantwoorde keuzes waren en welke rol de arts tegenover de hulpbehoevende patiënt innam, was er ruimte voor nieuwe zorgtaken.

Een van die nieuwe taken werd de transgenderzorg. Nadat het advies van de Commissie Medische Ethiek was overgenomen door de Raad van Bestuur vond de  medische hulp aan transgender patiënten een structurele inbedding in het VU-ziekenhuis. Wel zou de genderkliniek nog jarenlang een eilandje blijven dat als curiosum werd gedoogd, al werd er zorg geboden en onderzoek gedaan die in Nederland en wereldwijd uniek waren. Tegenwoordig is het een speerpunt binnen het zorgaanbod in het AmsterdamUMC, locatie VUmc, waar het inmiddels is georganiseerd in het Kennis- en zorgcentrum genderdysforie.

 

Boekgegevens

Alex Bakker, Een halve eeuw transgenderzorg aan de VU (Amsterdam: Boom 2020), 288 pp. ISBN: 9789024437306, 34,90.

 Het onderzoeksproject werd gesteund door VUVereniging. Meer info over het boek en de boekpresentatie op 8 december op de website van VUVereniging.

Het genderteam in 1990. Vlnr: plastisch chirurg Freek Bouman, coördinator Jos Megens, endocrinoloog Louis Gooren, medisch psycholoog Bram Kuiper ((c) Audiovisueel Centrum Vrije Universiteit).

Het genderteam in 1990. Vlnr: plastisch chirurg Freek Bouman, coördinator Jos Megens, endocrinoloog Louis Gooren, medisch psycholoog Bram Kuiper ((c) Audiovisueel Centrum Vrije Universiteit).


Deel dit artikel