Op campus Uilenstede wonen momenteel zo’n 3400 studenten en anderen, onder wie veel VU-studenten. Ook zijn er tal van voorzieningen, waaronder een sportcentrum, fietsenmaker, supermarkt, eetcafé, en verschillende winkels. De eerste flats werden geopend in 1966 en sindsdien groeide het complex uit tot het grootste studentencentrum van Noord-Europa. Uilenstede kent een roemruchte historie en werd meermaals grootschalig verbouwd en gerenoveerd. Op 12 mei 2016 werd de vernieuwde campus feestelijk geopend. Een korte schets van de geschiedenis, gevolgd door een terugblik van Duco Stadig, die in de jaren zeventig op Uilenstede woonde. 

click here for English text

Toen de VU nog in de binnenstad en Amsterdam-zuid gevestigd was, woonde een deel van de studenten in zogenaamde hospitia: door de universiteit beheerde studentenhuizen. Toen de universiteit in de jaren vijftig besloot zich in Buitenveldert te vestigen, werd aanvankelijk geprobeerd op de nieuwe campus ook huisvesting te realiseren, maar door de sterk groeiende studentenaantallen bleek dat daar niet mogelijk. Op enige afstand, in Amstelveen, kon uiteindelijk wel een zelfstandig studentencomplex worden gerealiseerd, dat werd ontworpen door architect Leo de Jonge. Op 26 mei 1964 werd de eerste paal geslagen en ‘Uilenstede’, zoals het complex kwam te heten, werd in 1966 geopend door minister I.A. Diepenhorst. In 1976 woonden er al 1500 VU-studenten en 1000 UvA-studenten, en verder 300 leerling-verpleegkundigen van het VU-ziekenhuis. Er was een sportcentrum, en centraal lag het zogenaamde Combinatiegebouw: een ontmoetingscentrum met het café Uilenstede, het cultureel centrum van de VU en een studentenrestaurant.

Het studentencentrum zou, ondanks de grootschaligheid, toch iets van de geborgenheid van het oude VU-studentenleven kunnen bewaren, zo was de hoop. De praktijk was echter anders. Niet alleen de ligging – onder de rook van Schiphol en op afstand van de stad – maar ook de eenvormigheid van de bebouwing zorgden ervoor dat Uilenstede niet de meeste geliefde plek werd om te wonen. Het werd gezien als studentengetto, kreeg bijnamen als Vuilenstede en Manhattan van Amstelveen, en in 1980 verscheen een zwartboek met tal van klachten, variërend van gehorigheid, slecht beton en afbrokkelende trappen.

Begin jaren negentig werd de vernieuwing echter ingezet. Bestaande gebouwen werden gerenoveerd, woningen toegevoegd en de woonomgeving opgeknapt. Eind jaren negentig kwam het cultuurcentrum de Griffioen op de plek van het oude Combinatiegebouw. De Stichting Studentenhuisvesting (SSH), van meet af aan verantwoordelijk geweest voor het beheer, kreeg de naam Intermezzo, en werd later onderdeel van DUWO. Het terrein werd weer eigendom van de gemeente Amstelveen.

Grotere vernieuwingen werden ingezet in 2009 op basis van een door Lodewijk Baljon Landschapsarchitecten ontwikkelde visie, gericht op het creëren van een groene campus met ruimte voor verschillende aspecten van het studentenleven, ontmoeting en interactie. Architectenbureau NEXT zorgde in 2014 voor verbouw van het centrumgebouw. In het hart van de campus werd een ontmoetingsplek gecreëerd in de vorm van een centraal plein, met daaraan gelegen een glazen kas – een evenementenhal – en de horecagelegenheid Ill Caffè. Op 12 mei 2016 werd de vernieuwde campus geopend met de onthulling van een plaquette.

 

De jaren zeventig: herinneringen 

Duco Stadig
Toen ik begin 1970 op Uilenstede kwam wonen was het studentencentrum – zoals het heette – nog in aanbouw. De laagbouw en de drie lage torens waren er al, gegroepeerd rondom de vijver die er toen was. De drie hoge dubbele torens waren al klaar of in aanbouw, evenals het zogenaamde Combinatiegebouw daartussenin. De sporthal was er ook, evenals, daartegenaan, een tijdelijke Spar en een tijdelijk café. Veel later bouwde de UvA nog drie dubbele torens aan de overkant van de weg.

Er was een Commissie van Beheer, onder leiding van de Algemeen Beheerder, de heer Buitink. Die ontving de bezorgde ouders uit de provincie, aan wie hij verzekerde dat er goed toezicht was en dus geen kans op wangedrag van hun spruiten. De jongens en meisjes woonden gescheiden, alles was onder controle. 

Maar het was de tijd van de seksuele revolutie en van de NVSH – de Nederlandse Vereniging tot Seksuele Hervorming. Een zekere Wiebe Braam was lid, en bij hem kon je – tot groot verdriet van de heer Buitink – voorbehoedsmiddelen krijgen. In de jongensflats werden steeds meer meisjes gesignaleerd, het rook er soms naar hasj en sommigen waagden zich aan de LSD. De muziek was van de Stones, de Beatles, Jimi Hendrikx, de Doors, Bob Dylan en hun tijdgenoten.

De kamers waren gegroepeerd in ‘eenheden’, bestaande uit veertien kamers achter een voordeur. In de oudbouw hadden we gezamenlijke douches en wc’s, in de hoge torens was alleen de keuken gemeenschappelijk. En de telefoon: iedere eenheid had één telefoon op de gang. Vertrouwelijke gesprekken kon je er niet voeren, de verbruikte tikken moest je opschrijven. 

In het Combinatiegebouw kwamen de fietsenstallingen voor de torens, een supermarkt, een sociëteit en een veel te groot opgezet café-restaurant. Dat werd ontdekt door de Amstelveense jeugd, die er in steeds groteren getale het weekeind kwam vieren. Het was goed voor de omzet, maar ze hadden heroïne en messen, dus de situatie liep uit de hand en ze waren niet meer welkom. 

We lagen onder de bulderbaan van Schiphol, waarop toen veel meer werd gevlogen dan nu. Bij westenwind kwam er iedere paar minuten een vliegtuig over. Sommigen werden gek van het lawaai, anderen wisten het te negeren. ‘Als je een gesprek voert houd je gewoon even op’, legde ik wel eens uit, maar de radionieuwsdienst stopt niet, dus dat is wel lastig. Studeren deed ik niet veel, naar colleges ging ik nauwelijks. In plaats daarvan zat ik in commissies en besturen, waaronder dat van de SSH. Ik haalde uiteindelijk na twaalf jaar wel mijn doctoraal economie, maar toen woonde ik al elders en had ik zelfs al een baan. Dat kon toen allemaal. 

Evenals nu was er woningnood in Amsterdam. Destijds bestond er daarom  woningdistributie: vrijkomende woningen werden door de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting toegewezen, en als die twee keer waren geweigerd gingen ze naar de studentenhuisvesting. Zo kreeg ik in 1975, 28 jaar oud, een sloopwoning in de Nicolaas Beetsstraat aangeboden. Die bleek echter gekraakt te zijn, daarom kreeg ik een andere, op de Rozengracht. Op Uilenstede kwam ik een tijd lang nog wel, omdat ik nog voorzitter was van het bestuur van de SSH. Vier jaar geleden was ik er na lange tijd opnieuw, me verbazend over alles wat er in de vele tussenliggende decennia is veranderd. 

 Duco Stadig is oud-bestuurslid van de SSH (1970-1977), voormalig wethouder van Amsterdam en sinds 2014 bestuurslid van de VU-Vereniging. 

Kijk voor alle verhalen in deze expositie op: VU-voorwerpen en hun verhalen | 140 jaar Vrije Universiteit Amsterdam


Deel dit artikel