Het Green Office is het duurzaamheidsplatform van de VU, dat werd opgericht in oktober 2014. Het is onderdeel van een bredere Europese beweging van universitaire Green Offices. Het symboliseert daarmee het belang dat VU-studenten en medewerkers hechten aan duurzaamheid. In 2015 werd gestart met een campagne om de campus vrij te maken van plastic wegwerpflesjes. In samenwerking met de Facilitaire Campusorganisatie werden in dit ‘Join the Pipe program’ her en der watertappunten gecreëerd, waarvan er een te vinden is in de hal van het hoofdgebouw. Rodrigo Zapata, de huidige manager van het Green Office, vertelt over geschiedenis en toekomstplannen. Universiteitshistoricus Ab Flipse plaatst het initiatief in historisch perspectief.

click here for English text

Het eerste universitaire Green Office, in Nederland en wereldwijd, ging in 2010 van start in Maastricht als een experiment, geleid door studenten en ondersteund door medewerkers. Doel was om duurzaamheid hoger op de agenda van de universiteit te krijgen. Daarna volgden Green Offices aan andere universiteiten en het netwerk telt inmiddels bijna vijftig afdelingen. Jaarlijks komen de afdelingen samen op de European Green Office Summit (EGOS). Op deze bijeenkomst, nemen afgevaardigden deel aan een intensief programma van workshops, brainstorms en lezingen. In 2014 vond de EGOS plaats in Berlijn, in 2015 in Rotterdam, en in 2016 was het de beurt aan de VU om dit grote evenement te organiseren. 

Het VU Green Office VU bestond toen twee jaar. Het ging van start toen VU-studenten en beleidsmakers besloten zich gezamenlijk in te gaan zetten om het bewustzijn rondom duurzaamheid te vergroten en initiatieven te ontwikkelen. Het VU Green Office was hiermee zowel een bottom-up als een top-down initiatief. De missie van het Green Office is om invloed uit te oefenen op het gebied van duurzaamheid door de VU-gemeenschap te empoweren. Het is het belangrijkste duurzaamheidsplatform en netwerk op de universiteit, waar studenten en medewerkers samenkomen om ideeën uit te wisselen en gezamenlijke initiatieven te omwikkelen. Activiteiten en projecten richten zich op duurzaamheid in brede zin, en de aandachtsgebieden zijn onder meer onderwijs, onderzoek, community en outreach.

De belangrijkste werkwijze is het aangaan van partnerschappen en het ontwikkelen van ad-hoc-projecten. Het Green Office werkt samen met medewerkers van verschillende VU-onderdelen, maar ook met partijen buiten van buiten de VU (zoals de cateraars Eurest en Sodexo, flessenmaker Dopper, maar ook de Green Business Club Zuidas Amsterdam). Het GO is formeel deel van het Amsterdam Sustainability Institute en werkt samen met verschillende diensten, faculteiten en onderzoekscentra, waaronder het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) onder meer bij de ontwikkeling van lesmateriaal.

In 2015 werd een project gestart, het ‘Join the Pipe program’, om de VU in 2018 de eerste campus in Europa te maken die ‘Pet Free’ is, dus waar geen plastic wegwerpflesjes meer te vinden zijn. Dit doel is nog niet helemaal gehaald, maar er zijn wel serieuze stappen gezet. In samenwerking met FCO zijn verschillende watertappunten neergezet en is een bewustwordingscampagne ontwikkeld. Voor de PET Free-actie werd samengewerkt met de andere Green Offices in Amsterdam (van de Gemeente Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam), wat een interessante en nuttige samenwerking was, ook met het oog op toekomstige acties.

Rodrigo Zapata is manager van het Green Office 

 

De VU en duurzaamheid in historisch perspectief 

Ab Flipse

De oprichting van het Green Office past bij de huidige nadruk op duurzaamheid aan de VU, die ook tot uitdrukking komt in het profileringsthema ‘Science for sustainibility’. Daaronder worden tal van onderwijs- en onderzoeksinitiatieven geschaard, waaronder minoren, een honours course en summer school, en instituten als het Environmental Humanities Center, en het Amsterdam Centre for Religion and Sustainable Development.

Aandacht voor ‘groen’ heeft ook een langere geschiedenis aan de VU. In 1970 werd een comité opgericht dat de mogelijkheid voor de studie van ‘milieuvraagstukken’ moest verkennen. Een jaar later, 9 december 1971, werd het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) geopend. Ook andere universiteiten begonnen in de jaren zeventig met milieuonderzoek, maar de VU onderscheidde zich van meet af aan met haar multi- en soms interdisciplinaire benadering. Aan alle faculteiten was gevraagd een inbreng te leveren, want, zo realiseerde men zich: milieuproblematiek heeft niet alleen natuurwetenschappelijke, maar ook economische, medische, sociale, politicologische, juridische en theologische aspecten. De eerste onderzoeksprojecten van het IVM kwamen voort uit bij de economische faculteit binnengekomen verzoeken (van het ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, en van het Wereldnatuurfonds) voor onderzoek naar economische kosten van milieuverontreiniging. Eén project richtte zich bijvoorbeeld op verkeershinder nabij bebouwing in Amsterdam-west, waarbij het gedaalde woonplezier ook economisch werd becijferd.

Het instituut presenteerde zich bij oprichting onder meer in het VU-Magazine, waarbij een en ander losjes werd verbonden met de identiteit en oorsprong van de VU. Zo werd verwezen naar Abraham Kuyper die in 1879, in het politiek program van de ARP, al had opgeroepen de verontreiniging van lucht, bodem en water tegen te gaan middels overheidsmaatregelen, waarbij ook onderzoek gedaan zou moeten worden naar die vervuiling.

De oprichting van het IVM paste in ieder geval bij de identiteit van de VU in de jaren zeventig, waarin de dienstbaarheid aan de samenleving centraal stond. Het onderzoek van het IVM bleef nadien nauw verbonden met de samenleving: het was sterk gericht op concrete beleidsadviezen en het betrof vaak contract-onderzoek, gefinancierd met extern geld. Het waaierde in de loop van de jaren zeventig en tachtig uit in verschillende richtingen: economisch-technologisch, chemisch-toxologisch, en sociaal-wetenschappelijk.

‘Groen’ en ‘milieu’ bleven ook breder op de agenda staan binnen de VU. Rector magnificus Egbert Boeker, die zich als natuurkundige had gespecialiseerd in milieufysica, hield in 1993 de rectoraatsrede ‘De aarde en haar volheid: over milieu en maatschappij’, waarin hij enerzijds het belang van technische en politieke analyses liet zien, maar ook een aanzet gaf tot een bredere bezinning op de houding van de mens tot de natuur. Juist aan de VU was het passend ook aan dat laatste aandacht te schenken. Boeker wees bijvoorbeeld op de these van de Amerikaanse historicus Lynn White, die de wortel van de milieuproblematiek zocht in het westerse christendom, waarin de mens als heerser over de natuur wordt gezien en de natuur als een machine. De religieuze traditie had ook een andere kant, die inspireerde tot zorg voor de schepping. Ook wees Boeker op de maatschappijkritiek van Abraham Kuyper, en het idee van goed rentmeesterschap over de natuur, dat onder anderen door VU-econoom Bob Goudzwaard was uitgewerkt. Hoewel VU-wetenschappers nog (te) weinig bijdroegen aan het internationale debat, lagen er zeker aanknopingspunten in de VU-traditie om hieraan bij te dragen. Deze oproep uit 1993 lijkt nog steeds relevant, zeker nu duurzaamheid anno 2021 (overigens ook het jaar waarin het IVM zijn halve-eeuwfeest viert) een van de profileringsthema’s van de VU is. 

-       Bekijk een film over het IVM uit 1988: ‘Basis voor milieubeleid’

-       Bekijk het ‘Het Lied der aarde’ dat werd afgespeeld tijdens de rectoraatsrede van Egbert Boeker, op de Dies Natalis 1993. 

 

Kijk voor alle verhalen in deze expositie op: VU-voorwerpen en hun verhalen | 140 jaar Vrije Universiteit Amsterdam


Deel dit artikel