U bent hier : Home / Personen / Bavinck, H.
Geboren: 13 december 1854
Overleden: 29 juli 1921
1902 hoogleraar dogmatiek, ethiek en aanverwante vakken (FdG), overleden 1921
Beschikbare downloads:
In memoriam H. Bavinck, uit: Almanak 1922 (pdf)
Herman Bavinck (pdf), uit: Verder kijken. Honderdvijfendertig jaar Vrije Universiteit Amsterdam in de samenleving (2016).
Bavinck, Herman
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Herman Bavinck werd geboren in Hoogeveen waar zijn vader predikant was in de afgescheiden gemeente. In hetzelfde jaar – 1854 – openden de afgescheidenen hun Theologische School in Kampen. Bavinck werd als docent gevraagd maar deinsde voor de benoeming terug, bescheiden en zwaartillend als hij was, eigenschappen die ook zijn zoon zouden kenmerken.
In 1857 verhuisde het predikantsgezin naar Bunschoten, vijf jaar later naar Almkerk, in het land van Altena. Zoon Herman ging in het naburige Nieuwendijk naar school, naar het in hoog aanzien staande instituut-Hasselman waar zijn vader grieks en latijn gaf. In 1870, vijftien jaar oud, ging Herman naar het gymnasium in Zwolle, drie jaar later naar Theologische School in Kampen. Zijn vader was er kort tevoren als predikant beroepen zodat Herman in het ouderlijk huis terugkeerde.
Lang duurde dit niet. De Kamper opleiding beantwoordde niet aan Bavincks kennishonger. In 1874, na een jaar, vertrok hij naar de Leidse universiteit waar hij theologie en oosterse talen ging studeren onder Scholten en Kuenen. Bavinck promoveerde in 1880 cum laude op een proefschrift over de ethiek van de Zwitserse kerkhervormer Zwingli. Scholten was zijn promotor, Kuenen zijn werkelijke leermeester.
In het jaar dat Bavinck promoveerde werd de Vrije Universiteit opgericht. Kuyper bood hem de leerstoel in de oosterse talen aan, maar Bavinck weigerde. Hij wilde de kansel op; hij deed kandidaatsexamen aan de Theologische School in Kampen wat hem beroepbaar maakte in de afgescheiden (christelijk-gereformeerde) kerken. In 1881 werd Bavinck predikant in Franeker waar hij zich laafde aan het eenvoudige godsvertrouwen van zijn gemeenteleden. Toch bleef de theologiestudie trekken. Toen de Theologische School in 1883 een beroep op hem deed verruilde hij de kansel voor de katheder.
Drie jaar later voltrok zich de Doleantie. Het streven de kerken van de Afscheiding met die van de Doleantie te verenigen had Bavincks volle steun. Hij spande zich in de reserves die onder afgescheidenen tegen Kuyper bestonden weg te nemen. De beide kerkgenootschappen verenigden zich in 1892 tot de Gereformeerde Kerken in Nederland. Op de eenheid van kerk volgde, tot Bavincks grote teleurstelling, echter niet de eenheid van opleiding. Zijn pogingen de Theologische School en de theologische faculteit van de VU samen te voegen strandden tot drie keer toe, het laatst in 1902 toen Bavinck op grote weerstand in Kampen stuitte. Het maakte er zijn positie onhoudbaar, reden een benoeming aan de VU te aanvaarden. Hij werd er de opvolger van Kuyper die in 1901 premier was geworden.
Met het vertrek naar Amsterdam kwam een einde aan Bavincks intensieve bemoeienis met het kerkelijk leven. Hij wijdde zich aan de wetenschap; zijn levenswerk, Gereformeerde dogmatiek, die hij in zijn Kamper jaren in vier delen had gepubliceerd, kreeg in Amsterdam zijn definitieve vorm. Bavinck onderscheidde zich als hoogleraar van Kuyper door zijn brede filosofische oriëntering. Daarnaast was hij minder speculatief aangelegd en had hij meer oog voor de historisch-kritische bijbelbeschouwing. Bavinck durfde te twijfelen. ‘Kuyper wist precies hoe alles in elkaar zat,’ zou W.F. de Gaay Fortman later zeggen. ‘Het was alsof hij Boven was geweest. Bavinck was veel bescheidener.’
Een leider was hij niet. Tegen heug en meug aanvaardde Bavinck in 1905 het voorzitterschap van de ARP, om de leiding twee jaar later opgelucht weer aan Kuyper over te doen. Het lidmaatschap van de Eerste Kamer, ver van het strijdgewoel, beviel Bavinck beter, wat overigens niet betekende dat hij ferme standpunten schuwde. Hij maakte zich als een van de weinige antirevolutionairen sterk voor het vrouwenkiesrecht. In 1915 behoorde Bavinck tot de auteurs van de spraakmakende brochure Leider en leiding in de Anti-Revolutionaire Partij waarin stelling werd genomen tegen de starre en heerszuchtige Kuyper.
Jongeren die de bakens wensten te verzetten, ook onder invloed van de in 1914 uitgebroken oorlog, wendden zich hoopvol tot Bavinck die echter geen voortrekkersrol ambieerde. Op de synode van Leeuwarden in 1920 toonde hij begrip voor hun wens de gereformeerde gezindte meer in rapport te brengen met de tijdgeest, maar het waren de laatste woorden die Bavinck in het openbaar had gesproken. Op de terugreis naar Amsterdam kreeg hij een beroerte waarvan hij niet meer zou herstellen. Hij stierf een jaar later.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 16 februari 2009
Literatuur
In 2020 verscheen van de hand van James Eglinton: Bavinck: A Critical Biography (Grand Rapids, MI: Baker, 2020).
Over Bavincks bibliotheek en de collectie van de Universiteitsbibliotheek, zie VU-voorwerpen en hun verhalen.