U bent hier : Home / Personen / Colijn, H.
Geboren: 22 juni 1869
Overleden: 18 september 1944
Directeur; eredoctor 1930 (R.)
Beschikbare downloads:
In memoriam H. Colijn, uit: Almanak 1946 (pdf)
Herdenking H. Colijn, uit Jaarboek VU 1969 (pdf)
Hendrikus Colijn (pdf), uit: Verder kijken. Honderdvijfendertig jaar Vrije Universiteit Amsterdam in de samenleving (2016).
Colijn, Hendrikus
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Colijns wieg stond op nieuwe grond. In 1852 verlieten zijn ouders, telgen van de Afscheiding, de kerkscheuring van 1834, het Noord-Brabantse land van Altena en trokken naar de drooggelegde Haarlemmermeerpolder. Hendrikus’ vader was boer en verwachtte dat zijn oudste zoon in zijn voetsporen zou treden.
Driekus wilde echter soldaat worden. Op zestienjarige leeftijd hees hij zich in de wapenrok en klom binnen zes jaar op tot Indisch officier. In 1893, inmiddels getrouwd met zijn nicht Helena Groenenberg, vertrok hij naar Indië. Hij maakte er naam met meedogenloze strafexpedities op Lombok en in Atjeh. Ook zijn ijver, intelligentie en ambitie vielen op, reden voor generaal van Heutsz, gouverneur van Atjeh, Colijn tot zijn adjudant te benoemen. Toen Van Heutsz in 1904 tot gouverneur-generaal van Indië werd benoemd, nam hij Colijn mee naar Batavia.
Ook in het vaderland vielen Colijns capaciteiten in het oog. Op aandringen van ARP-leider Kuyper nam hij in 1909 zitting in de Tweede-Kamerfractie. Twee jaar later werd hij minister van Oorlog. In 1913 trok Colijn zich terug uit de politiek – voorlopig. Eerst wilde hij vermogen vergaren, om daarna naar Den Haag terug te keren. Als directeur van het Koninklijke Shellconcern werd Colijn inderdaad multimiljonair, maar een onverdeeld succes werd zijn carrière in de olie niet.
Colijn maakte in 1922 als antirevolutionaire fractieleider zijn comeback in de Nederlandse politiek. Een jaar later werd hij minister van Financiën. Hij voerde rigoureuze bezuinigingsmaatregelen door die hem tot een omstreden politicus maakten. Hoewel de ARP bij de verkiezingen van 1925 verlies leed, werd Colijn toch tot formateur benoemd. In november 1925, na nog geen drie maanden, viel zijn kabinet over de kwestie van het gezantschap bij het Vaticaan. Verbitterd trok Colijn zich goeddeels uit de Nederlandse politiek terug. Hij werd actief op de Economische Conferenties van de Volkenbond in Genève, waar hij een prominente rol speelde.
In 1933 maakte hij zijn rentree als eerste minister. Massawerkloosheid, gezagsondermijning en politiek extremisme deden opgang. Velen zagen Colijn als ‘sterke man’ die het schip van staat op koers kon houden. Zes jaar lang stond hij aan het hoofd van drie kabinetten die een hard crisisbeleid voerden. De begroting moest sluiten, de gulden waardevast blijven, een beleid dat faalde.
In de zomer van 1939 kwam het tot een breuk tussen Colijn en de katholieken, die vervolgens met de sociaal-democraten gingen regeren. Colijns rol was uitgespeeld. Een jaar later, toen Nederland door nazi-Duitsland was bezet, zorgde zijn defaitistische brochure Op de grens van twee werelden voor veel ophef. Later herriep hij het geschrift en stond hij aan de basis van de ondergrondse ARP. In juni 1941 werd Colijn gearresteerd. Via Valkenburg en Berlijn belandde hij in het Thüringse Ilmenau, waar hij in september 1944 aan een hartaanval overleed.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 31 oktober 2008