Geboren: 17 december 1879
Overleden: 10 augustus 1950
1922 hoogleraar dogmatiek, apologetiek, ethiek, dogmaschiedenis, sedert 1929 ook encyclopedie (FdG)
Beschikbare downloads:
In memoriam V. Hepp, uit: Almanak 1951 (pdf)
Hepp, Valentijn
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Hepp als een tragische, meelijwekkende figuur te schetsen is niet zo moeilijk. Gesloten karakter, geïsoleerde en eenzame man, egocentrisch ook; zijn huwelijk liep op de klippen, al kwam het niet tot een wettelijke scheiding. Fysiek had Hepp het evenmin gemakkelijk: zijn leven lang kampte hij met een zwakke gezondheid die tot rustpauzes dwong. Hij gold als dogmaticus pur sang, maar zijn langverwachte en jarenlang toegezegde hoofdwerk ging verloren toen zijn zomerhuis in Wolfheze, bij Arnhem, in september 1944 door het oorlogsgeweld werd getroffen. Zowel het manuscript van het eerste deel van zijn dogmatiek als aantekeningen voor vervolgdelen gingen in vlammen op.
Hepp was een kind van ‘kleine luyden’: zoon van een vader die als schippersknecht, sjouwer en groentenhandelaar zijn brood verdiende. Een handwerksman die de theologiestudie van zijn zoon ternauwernood kon betalen; voor diens kost en inwoning moest echter een beroep op de vrijgevigheid van de Vrije Universiteit worden gedaan. Weggegooid geld was het allerminst want Valentijn Hepps studie verliep voorspoedig. In 1904, na vijf jaar, slaagde hij voor zijn doctoraalexamen en werd hij predikant in Antwerpen waar hij als prediker en catecheet naam maakte. In 1914 promoveerde hij op een dissertatie die wetenschappelijk veel goeds leek te beloven. In hetzelfde jaar keerde Hepp terug naar Nederland. Hij aanvaardde een beroep van de gereformeerde kerk in Klundert, om twee jaar later, in 1916, als predikant in de Amsterdamse Watergraafsmeer te worden bevestigd.
In de preek waarmee Hepp in de Watergraafsmeerse kerk zijn intrede deed gaf hij uitdrukkelijk rekenschap van de woedende wereldoorlog. Die bezag hij als een diepe crisis in Europa’s cultuur, al was dit voor hem geen reden zich aan existentiële geloofsvragen over te geven. Ook Hepps prekenbundel In heilig sieraad, die in 1918 verscheen, als zijn monografie De antichrist, een jaar later, kenmerkten zich door kennis van moderne ontwikkelingen, die fris maar bezonnen werden besproken. Hepps voorliefde voor de kerkelijke journalistiek was hier niet vreemd aan. Zowel in Antwerpen als Klundert en de Watergraafsmeer was hij de drijvende kracht achter de kerkbode waaraan hij heldere en actuele bijdragen leverde.
Het maakte Hepp tot de aangewezen eindredacteur van het in 1920 opgerichte weekblad De Reformatie dat een even progressief als gereformeerd appèl op de jongere generatie wilde doen. Twee jaar later werd Hepp, 42 jaar oud, door de Vrije Universiteit in de leerstoel van de overleden Bavinck benoemd, met als leeropdracht de dogmatiek, apologetiek, ethiek en dogmageschiedenis. Een lezingentournee door de Verenigde Staten, in 1924, gaf Hepp nog meer professorale statuur. Vier jaar later mocht hij in Princeton de Stone Lectures verzorgen, daarmee in de voetsporen tredend van Kuyper en Bavinck.
Maar geleidelijk aan kreeg Hepp ook met tegenwind te maken. Hij had voeling met de tijdgeest, maar weigerde pertinent de gereformeerde theologie onder kritiek te stellen. Het vervreemdde hem van jongere gereformeerden en maakte hem tot antipode van Geelkerken, een voormalig studiegenoot. Barths dialectische leer deed hij af als modieus commentaar op de gereformeerde theologie. Hepps colleges blonken uit in systematiek en grondigheid, maar ze waren geen lessen voor het leven waarmee de studenten later, in de pastorie, hun voordeel konden doen. Publicistisch bleef dogmatisch werk van formaat uit. Een conflict in de gelederen van De Reformatie leidde in 1930 tot Hepps ontslag. Zijn carrière verzandde; de begaafde, hardwerkende theoloog belandde in een isolement. Zijn naam als bozige conservatief vestigde hij met de in 1936 en 1937 uitgegeven brochurereeks Dreigende deformatie. Hierin nam hij de theologische en wijsgerige vernieuwingsbeweging rond Schilder, Dooyeweerd en Vollenhoven op de korrel.
Een terugkeer aan het front van de kerkelijke pers, met het weekblad Credo, werd geen succes. Het stierf een stille dood in het tweede jaar van de nieuwe wereldoorlog die hem in september 1944, tijdens de slag om Arnhem, beroofde van wat zijn levenswerk had moeten worden. Na de bevrijding diende hij, eenzaam en gedesillusioneerd, de VU nog vijf jaar. Om gezondheidsredenen werd Hepp emeritaat verleend, per 1 oktober 1950. Die datum haalde hij niet meer; Hepp stierf op 20 augustus. Dat hij twee decennia lang als een belofte in de gereformeerde theologie had gegolden leek toen al niemand meer te weten.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 13 november 2009