U bent hier : Home / Personen / Idenburg, A.W.F.
Geboren: 23 juli 1861
Overleden: 28 februari 1935
1923-1935 lid college van directeuren
Beschikbare downloads:
In memoriam A.W.F. Idenburg, uit: Almanak 1936 (pdf)
Idenburg, Alexander Willem Frederik
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Idenburg, die als zoon van een scheepsarts werd geboren in Rotterdam, kwam uit een gezin dat in de piëtistische traditie van het Réveil stond. Zijn schooljaren bracht Idenburg in Utrecht door. Hij bezocht er de lagere school en de HBS, en vertrok vervolgens naar Breda waar hij aan de Koninklijke Militaire Academie tot officier werd opgeleid.
In 1882, 21 jaar oud, ging Idenburg scheep naar Nederlands-Indië. Hij nam deel aan militaire campagnes op Borneo en in Atjeh, overigens zonder in gevechten verwikkeld te raken. In 1896, inmiddels bevorderd tot kapitein, werd Idenburg benoemd tot adjudant van Indiës legercommandant. Zijn voorspoedige carrière stond in de schaduw van huiselijke beslommeringen. Idenburg ging gebukt onder geldzorgen en moest vier van zijn zeven kinderen ten grave dragen. Zijn vrouw kampte met een zwakke gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk, wat het gezin in 1901 naar Nederland deed terugkeren.
In Marseille weer voet aan Europese wal zettend, werd Idenburg getelegrafeerd dat hij door de ARP voor de Tweede Kamer was gekandideerd. Meteen in zijn eerste kamerrede, die hij in november 1901 uitsprak, verklaarde hij zich tot aanhanger van de christelijk-ethische politiek die ruim twee decennia eerder door Abraham Kuyper was getoonzet. Materieel gewin mocht niet langer de drijfveer van Nederlands bestuur over Indië zijn; het had een ‘zedelijke roeping’ te vervullen. De bevolking moest tot ontwikkeling worden gebracht, het christelijk geloof inbegrepen.
Idenburgs kamerlidmaatschap duurde nog geen tien maanden. In september 1902 werd hij minister van koloniën in het kabinet-Kuyper. Zachtmoedig en zwaartillend als hij was, werden zijn ministeriële jaren geen gelukkige jaren. Zijn grote kennis van overzeese zaken streed voortdurend om de voorrang met de vrees de hoge verwachtingen die men in Den Haag van hem niet te kunnen inlossen. Na de verkiezingen van 1905 verdween de ARP in de oppositiebanken. Idenburg werd gouverneur van Suriname – niet uit ambitie of liefde voor het ambt, maar om financiële redenen.
Drie jaar later werd hem opnieuw het ministerschap van Koloniën aangeboden. Idenburg hield de boot af, maar na een persoonlijke appèl van koningin Wilhelmina aanvaardde hij uiteindelijk een nieuwe benoeming. Dit kostte hem bijna zijn vriendschap met Kuyper die tijdens de kabinetsformatie buitenspel kwam te staan en de nieuwe premier, partijgenoot Th. Heemskerk, hiervoor verantwoordelijkheid hield. Idenburg, een samenbindende figuur bij uitstek, zou erin slagen tussen beiden een gewapende vrede te bewerkstelligen en te handhaven.
In augustus 1909, nog geen twee jaar zijn aantreden, trad Idenburg als minister terug. Hij was benoemd tot gouverneur-generaal van Indië, als opvolger van de gevierde J.B. van Heutsz. In Indië werd Idenburg geconfronteerd met de opkomende nationalistische beweging, in de vorm van de Sarekat Islam die in 1912 werd opgericht. Aan de alom gehoorde roep de beweging de kop in te drukken gaf hij geen gehoor. Zolang de Sarekat Islam geen staatsondermijnende activiteiten ontplooide, bezag hij de beweging als uiting van inlandse zelfontplooiing die de hoeksteen van de ethische politiek was. Wel verbood Idenburg de Indische Partij van E.F.E. Douwes Dekker die ‘Indië los van Holland’ predikte.
Na de kamerverkiezingen van 1918 riep het ministerschap opnieuw. Idenburg leek zelfs voorbestemd om formateur en – vervolgens – premier te worden, een ambt waarvan hij gruwde. Hij weigerde pertinent. De portefeuille van Koloniën aanvaardde hij wel, voor de derde keer, tegen heug en meug. Binnen een jaar moest Idenburg echter wegens gezondheidsproblemen aftreden. Hij verdween naar de hem zo geliefde achtergrond vanwaar hij als vicevoorzitter van de ARP en Eerste-Kamerlid invloedrijk bleef. In 1923, bij het zilveren regeringsjubileum van koningin Wilhelmina, werd Idenburg tot minister van staat benoemd. Een jaar later werd hij lid van de Raad van State, een ambt dat hij tot zijn dood in 1935 zou bekleden.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 8 januari 2009