U bent hier : Home / Personen / Kuitert, H.M.
Geboren: 11 november 1924
Overleden: 8 september 2017
1965 hoofddocent theologie, 1967 hoogleraar ethiek en inleiding in de dogmatiek, 1989 emeritaat
In Memoriam Harry Kuitert
Harry Kuitert zal ongetwijfeld de geschiedenis ingaan als de man van de oneliner dat ‘alle spreken van Boven van beneden komt, ook de uitspraak dat iets van Boven komt.’ Die zin uit zijn bestseller Zonder geloof vaart niemand wel (1974) is vaak uitgelegd alsof hij daarmee zei dat er eigenlijk geen Boven bestaat. Zelf zei hij in een interview in 2006 hierover: ‘Ik doe geen uitspraak over God, maar over ons spreken over God en van dat laatste zeg ik: dat is mensenwerk.’
Over God kunnen we alleen maar mensvormig (antropomorf) spreken, zo luidde in 1962 al zijn conclusie in zijn proefschrift over De mensvormigheid Gods. In wezen zat in dat proefschrift al zijn hele latere theologie. Pas dertig jaar later zou hij die uitwerken. Dat dat zo lang duurde, had zo zijn redenen. Toen in 1972 de hoogleraar dogmatiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam, hoogleraar G.C Berkouwer, met emeritaat ging, had het voor velen in de lijn der verwachting gelegen dat hij zijn opvolger zou worden. Dat gebeurde niet.
Hij bleef hoogleraar ethiek, aangevuld met het vakje ‘Inleiding in de dogmatiek’. Onder de studenten - waartoe ik zelf ook behoorde - werd er toen veel gespeculeerd over het waarom van het passeren van Kuitert. Waarschijnlijk vond men hem iets te voortvarend. Pas na zijn emeritaat, toen hij zijn handen vrij had, wijdde hij zich weer volledig aan zijn oude liefde: de dogmatiek. Al in 1992, drie jaar na zijn emeritaat, verscheen zijn bestseller Het algemeen betwijfeld christelijk geloof. Een herziening. Het was in een notendop een complete dogmatiek van driehonderd bladzijden.
In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw leek zijn denken in een stroomversnelling te zijn geraakt. Het ene boek na het andere rolt van de pers. God zelf, niet alleen het spreken over Hem, staat nu ook ter discussie. ‘Eerst waren er mensen en toen pas God’, is nu zijn centrale stelling. Daarmee bedoelde hij te zeggen, dat iets pas echt bestaat, als we er woorden voor gevonden hebben. Dat paste hij ook toe op God.
In het boek Alles behalve kennis (2011) is zijn uitgangspunt dat kennis slaat op wat (zichtbaar) bestaat. Alle andere ‘kennis’ acht hij geen echte kennis, maar product van fictie, fantasie of verbeelding. Op grond daarvan noemt hij Godskennis nu met een woordspeling ‘alles behalve kennis’. Onze wegen gingen daarover uiteen. Ze kwamen meestal weer bij elkaar als we het over onze favoriete dichters hadden en dan viel vroeg of laat altijd de naam van Achterberg. Met woorden van hem besluit ik dan ook dit in memoriam:
‘Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer.
Maar hiermee houdt het groeten aan, zozeer,
dat ik wel moet geloven, dat gij luistert;
zoals ik omgekeerd uw stilte in mij hoor.’
Martien Brinkman, 11 september 2017
Brinkman is emeritus-hoogleraar Interculturele Theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij promoveerde in 1979 bij Harry Kuitert.
Kuitert, Harminus Martinus
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Harry Kuitert groeide op in Drachten waar zijn vader leraar was. In de jaren dertig verhuisde het gezin naar Den Haag waar hij naar het gymnasium ging. Na zijn eindexamen, in 1943, moest Kuitert zich voor de Arbeidsdienst melden, maar hij dook onder en werd actief in het verzet. Een medeonderduiker attendeerde hem op de Zwitserse theoloog Karl Barth wiens werk een eye-opener voor Kuitert werd.
In 1945 ging hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit waar hij de colleges van G.C. Berkouwer als een oase ervoer. ‘Wat wij altijd te horen kregen was: zo zit het in elkaar,’ zei Kuitert later, ‘terwijl Berkouwer de theologiebeoefening veel discussiërender begon.’ Om soms te eindigen met de erkenning: ‘we weten het niet’.
Kuitert werd in 1950 predikant in het Scharendijke, op Schouwen-Duiveland, waar hij drie jaar later de watersnoodramp meemaakte. In 1955 werd hij studentenpredikant in Amsterdam, de mooiste periode van zijn leven. ‘Ineens kroop ik uit het hok, de grote wei in, met heel veel bloemen.’ In 1960, toen de spanning rond Nieuw-Guinea begon op te lopen, behoorde Kuitert tot de dertig gereformeerden, onder wie W.F. de Gaay Fortman en I.A. Diepenhorst, die Nederland en Indonesië opriepen het conflict in der minne te schikken. Het gereformeerde establishment wilde echter onverkort aan het vaderlandse gezag over Nieuw-Guinea vasthouden. Kuitert werd door de kerkelijke autoriteiten op het matje geroepen, maar hield voet bij stuk. ‘Ik dacht: ik word een verknipt mens als ik toegeef aan iets wat ik niet vind.’
In 1962 promoveerde Kuitert bij zijn leermeester Berkouwer aan de Vrije Universiteit. In 1965 werd hij er hoofddocent, twee jaar later hoogleraar, met als leeropdracht ethiek en inleiding in de dogmatiek. Vanwege zijn niet-historische uitleg van het scheppingsverhaal waren tegen Kuiterts benoeming als hoogleraar bezwaren ingebracht. Omstreden zou hij blijven. ‘Alle spreken over Boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van Boven komt,’ schreef Kuitert in
Met zijn boek Zonder geloof vaart niemand wel begon hij een inventarisatie van wat het christelijk geloof aan heikele thema’s te bieden had. Het algemeen betwijfeld christelijk geloof, dat in 1992 verscheen, was een bestseller. Tienduizenden exemplaren gingen over de toonbank. Stond Kuitert aanvankelijk nog met beide benen in de gereformeerde traditie, metterjaren bewoog Kuitert zich naar de rand van de christelijke theologie en kerk. In Hetzelfde anders zien: het christelijk geloof als verbeelding, dat in 2005 verscheen, kwam hij tot de conclusie dat geloofsvoorstellingen geen ‘waarheden’ zijn, maar producten van menselijke verbeelding, God en de hemel inbegrepen.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 31 oktober 2008