U bent hier : Home / Personen / Kuyper, A.
Geboren: 29 oktober 1837
Overleden: 8 november 1920
1880 hoogleraar (FdG), 1901 emeritaat
Beschikbare downloads:
• Abraham Kuyper (pdf), door George Harinck, uit: Ab Flipse (red.),Verder kijken. Honderdvijfendertig jaar Vrije Universiteit Amsterdam in de samenleving (2016).
• 'In memoriam A. Kuyper', uit: Almanak 1921 (pdf)
Kuyper, Abraham
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
Kuyper werd geboren in een orthodox-protestants gezin, maar kwam tijdens zijn studie theologie in Leiden onder de invloed van het modernisme. In 1861, aan het einde van zijn studie, raakte Kuyper overspannen. Tijdens deze crisis ging hij terug verlangen naar het geloof van zijn kinderjaren. Dit verlangen groeide tijdens zijn predikantschap in Beesd waar hij in 1863 werd beroepen en onder de indruk kwam van de eenvoudige, orthodoxe geloofsovertuiging van de boerenbevolking. In Beesd maakte Kuyper diepgaand studie van de kerkgeschiedenis, met als voornaamste vrucht de uitgave van de werken van de Poolse kerkhervormer Johannes a Lasco.
In 1867 werd Kuyper predikant in Utrecht waar de kerkelijke actualiteit meer en meer zijn aandacht kreeg. In preken en brochures nam hij stelling tegen de vrijzinnige geest die in de Nederlandse Hervormde Kerk heerste. Hij propageerde de autonomie van de plaatselijke gemeente, zijnde het fundament waarop een nieuwe, rechtzinniger kerk moest worden opgetrokken. Ook sprak Kuyper zich uit voor bijzonder lager onderwijs, omdat de staatsscholen naar zijn oordeel van dezelfde vrijzinnige geest waren doortrokken als de hervormde kerk.
Ook in Amsterdam, waarnaar hij in 1870 werd beroepen, manifesteerde Kuyper zich als voorvechter van de orthodoxie. Inmiddels was hij, door toedoen van G. Groen van Prinsterer, betrokken geraakt bij de – met de kerkelijke - en onderwijskwesties verbonden – politieke strijd. Ter verkondiging van zijn opinies richtte Kuyper in 1872 het antirevolutionaire dagblad De Standaard op. Twee jaar later werd hij lid van de Tweede Kamer. Zijn predikantschap legde hij toen neer, maar de kerkelijke strijd zette hij voort als ouderling van de Amsterdamse kerkeraad.
Begin 1876 raakte Kuyper opnieuw zwaar overspannen. Een lange buitenlandse reis bracht herstel. Na terugkomst, in mei 1877, legde hij zijn kamerlidmaatschap neer, om zich vervolgens te wijden aan het mobiliseren van zijn achterban, de ‘kleine luyden’. Het eerste bewijs van hun kracht was een petitionnement ten faveure van een ‘school met den bijbel’. Het werd de koning in 1878 aangeboden en telde meer dan 300.000 handtekeningen. Het was de opmaat tot de oprichting, een jaar later, van de ARP, Nederlands eerste moderne politieke partij. In 1880 stichtte Kuyper de Vrije Universiteit, zes jaar later de Gereformeerde Kerken, die zich in 1892 verenigden met de uit de Afscheiding voortgekomen Christelijke Gereformeerde Kerk.
In 1894 werd Kuyper opnieuw in de Tweede Kamer gekozen. Meningsverschil over uitbreiding van het kiesrecht, waarvan Kuyper een voorstander was, leidde tot een breuk met de behoudender A.F. de Savornin Lohman en diens medestanders. Ze gingen als vrij-antirevolutionairen hun eigen weg en vormden in 1908 de CHU.
De kamerverkiezingen van 1901 brachten de confessionele partijen de meerderheid. Met steun van Lohman en de katholieke voorman Schaepman formeerde Kuyper een kabinet waarin hij de portefeuille van Binnenlandse Zaken ging beheren. De ambities waren groot, maar ‘Abraham de Geweldige’ kon de verwachtingen niet inlossen. De spoorwegstakingen van 1903 onderdrukte hij krachtig, wat hem in sociaal-democratische kringen gehaat maakte. Een jaar later verloor Kuyper de verkiezingen en moest hij de regeringstafel verlaten – tijdelijk, zo was zijn overtuiging.
Maar toen in februari 1908 weer een confessioneel kabinet aantrad werd Kuyper gepasseerd. De zogenaamde lintjesaffaire, twee jaar later, deed verder afbreuk aan zijn reputatie. Tijdens zijn ministerschap had Kuyper een Amsterdamse koopman, die een aanzienlijk bedrag in de kas van de ARP had gestort, een koninklijke onderscheiding bezorgd. Daarbij bleek een dame van besproken gedrag een bemiddelende rol te hebben gespeeld. Een ereraad concludeerde dat er voor corruptie onvoldoende bewijs was.
Tot het einde van zijn leven probeerde Kuyper de ARP naar zijn hand te zetten, wat hem in
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 31 oktober 2008