U bent hier : Home / Personen / Kuyper, H.H.
Geboren: 22 juli 1864
Overleden: 29 januari 1945
1900-1936 hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht
Beschikbare downloads:
25-jarig jubileum H.H. Kuyper, uit: Almanak 1925 (pdf)
Open brief aan H.H. Kuyper, uit: Almanak 1938 (pdf)
In memoriam H.H. Kuyper, uit: Almanak 1946 (pdf)
Kuyper, Herman Huber
[Lemma geschreven voor de serie Markante Protestanten]
‘Neen, wij houden geen lange lofrede op den ontslapene,’ sprak leerling ds. W.F.M. Lindeboom, predikant in Aduard, op 2 februari
Herman Huber Kuyper werd geboren in het Gelderse Beesd, de gemeente waar zijn vader een jaar eerder, in 1863, tot predikant was bevestigd. In 1883 ging hij theologie studeren aan de Vrije Universiteit waar hij het prille studentencorps met de zinspreuk Nil Desperandum Deo Duce bedacht ('Wanhoopt niet want God leidt'). Drie jaar later, in 1886, was Herman ooggetuige van de geboorte van de Doleantie toen hij in Kootwijk de bevestiging tot predikant bijwoonde van Jan Houtzagers, een student van zijn vader. Herman Kuyper en negentien medestudenten vormden in Kootwijk een soort ordedienst. De Afscheiding, een halve eeuw eerder, was immers niet zonder trammelant verlopen. Maar in Kootwijk kwam het op die februarizondag van 1886 niet tot een handgemeen. Kort na de bevestigingsdienst braken Houtzagers en zijn kerkenraad met de hervormde kerk. Kootwijk werd de eerste Doleantiegemeente.
Aan de Vrije Universiteit was H.H. Kuyper in 1891, 27 jaar oud, de eerste theoloog die met de doctorshoed werd getooid. In hetzelfde jaar werd hij als predikant bevestigd in Baarn waar hij vijf jaar zou blijven. Leeuwarden werd Kuypers volgende gemeente die hij in 1900 verliet om hoogleraar aan de Vrije Universiteit te worden. Hij bleef echter voorgaan in kerkdiensten, geliefd als hij was om zijn preken, niettegenstaande een spraakgebrek. Ook als theoloog stond Kuyper in aanzien. Zowel zijn dissertatie, De opleiding tot den dienst des woords bij de gereformeerden, als zijn in 1899 verschenen studie over de nahandelingen van de Dordtse synode, getuigden van grote kennis en grondigheid.
Maar eenmaal hoogleraar bleven grote werken uit. Noch het vervolg op zijn proefschrift, dat als eerste inleidende deel was verschenen, noch een aangekondigd handboek voor vaderlandse kerkgeschiedenis kwam tot voltooiing. Kuyper stelde zijn pen vooral in dienst van De Heraut waarin hij talloze artikelen publiceerde over het kerkelijk leven, ook in het buitenland. Ook kerkrechtelijke kwesties hadden zijn aandacht, niet alleen als redacteur van De Heraut maar ook als vraagbaak van kerkenraden en adviseur van synodes. Aldus verwierf Kuyper zich in de gereformeerde wereld een grote naam, zonder dat hij kon tippen aan het gezag en de prestige van zijn vader wiens erfgoed hij angstvallig bewaakte. Want voor nieuwe theologische inzichten had de zoon geen oog. Hij trok even traditionele als rechte lijnen en was niet gemakkelijk voor mensen die met hem van mening verschilden. Door zijn deftige hooghartigheid isoleerde Kuyper zich nog meer.
Zijn inertie kwam na de meidagen van 1940 pijnlijk aan het licht. Zowel in het deputaatschap van de gereformeerde kerken dat het contact onderhield met de Duitse overheid als in het convent van kerken was wankelmoedigheid bij Kuyper troef. Hij ondertekende het rekest waarin het convent eind oktober 1940 protesteerde tegen anti-joodse maatregelen, om zich er in De Heraut van te distantiëren. In het blad schreef hij ook dat de Duitse bezettingsmacht de wettige overheid vertegenwoordigde, zich distantiërend van elke vorm van verzet. Eind 1940 trok Kuyper zich uit het convent terug, om een jaar later ook het deputaatschap neer te leggen. Zijn zoon Elisa Willem trad tot de Waffen SS toe en sneuvelde in januari 1944 aan het oostfront, op de Krim.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl, 5 september 2010