Het Academisch Ziekenhuis, tegenwoordig onderdeel van het VUMC, was het eerste VU-gebouw in Buitenveldert. Het werd geopend in 1966. In de jaren 1945-1950 werd duidelijk dat de VU sterk zou gaan groeien en dat de huur, aankoop en verbouwing van stadspanden geen duurzame oplossing was. Besloten werd tot een rigoureuze aanpak. In 1953 werd daarom een terrein van 11 hectare gekocht in de geplande woonwijk Buitenveldert. Dit lag destijds aan de rand van de stad, tussen de Amstelveenseweg en de geplande verlenging van de Parnassusweg (tegenwoordig Buitenveldertselaan). Het land was in een verder verleden in bezit geweest van een zekere boer Griffioen, iets waarnaar later - toen de griffioen het logo van de universiteit werd - regelmatig naar zou worden verwezen. Later werd het terrein uitgebreid tot 18 hectare, zodat naast het ziekenhuis ook de universiteit zou kunnen worden gebouwd.

Meteen werd begonnen met de voorbereidingen voor het ontwerp van het Academisch Ziekenhuis. Tot het midden van de jaren zestig liepen de medische studenten van de VU het praktische deel van hun opleiding (de co-assistentschappen) in kleinere ziekenhuizen in de stad, zoals het Weesperpleinziekenhuis, het Juliana Ziekenhuis in de Ter Haarstraat in Oud-West, de Pieter van Foreestkliniek (aan het Oosteinde, daarna in Buitenveldert), de Valeriuskliniek, het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis bij het Oosterpark, maar ook in het Binnengasthuis en het Wilhelminagasthuis, die aan de UvA gelieerd waren.

Het Academisch Ziekenhuis van de VU, ontworpen door de architecten A. Rothuizen en J. Groenewegen, werd opgeleverd in de jaren 1963-1964. In 1966 werd het door de minister van Onderwijs en Wetenschappen mr. I.A. Diepenhorst, die vóór en na zijn ministerschap VU-hoogleraar was, officieel geopend. Het werd in 1979 uitgebreid met een restaurant onder de naam De Boeleboech en heeft sindsdien nog vele verbouwingen ondergaan.